Dag ,
In 1830, toen België net onafhankelijk was en het Nationaal Congres de fundamenten van ons nieuwbakken land aan het leggen was, voerden onze Founding Fathers het eerste debat over het nut van een Belgische Senaat. Het zou een debat worden dat nooit echt ging liggen. De voorbije weken vonden in de Senaat opnieuw debatten plaats over de toekomst van het Belgische tweekamerstelsel. Dit keer, hopelijk, voor de laatste keer.
Een kleine duik in onze parlementaire archieven leert waarom we vandaag met een Senaat zitten. De voorstanders van het tweekamerstelsel spraken over een matigende kamer, waar reflectie over de wetgeving van de Kamer van Volksvertegenwoordigers ervoor moest zorgen dat die niet te revolutionair werd. Maar het meest doorslaggevende argument, dat uiteindelijk een tweederdemeerderheid van het Nationaal Congres voor de oprichting van de Senaat zou laten stemmen, was het idee dat de rijke landadel een eigen assemblee moest hebben.
De belangen van een handvol aristocraten mochten niet bedreigd worden door de rest van de Belgen. De tegenstanders van de Senaat voorspelden dat de instelling enkel zou dienen om ongelijkheid en misbruiken in stand te houden, en dat de rijkste oude mannen van het land ondemocratisch veel macht zouden krijgen. Maar hoewel ze later gelijk zouden krijgen, was hun verzet tevergeefs. België werd een land met twee Kamers.
Met het verstrijken van de tijd won de politiek aan inzicht, en de aristocraten verdwenen langzaamaan uit beeld. De Senaat maakte hervorming na hervorming mee. Provinciale Senatoren, Deelstaatsenatoren en gecoöpteerde Senatoren passeerden allemaal de revue. Bevoegdheden werden herschikt, soms met succes, soms compleet verwaarloosbaar. Maar een constante bij elke poging om het warm water te heruitvinden, was dat er steeds een grote groep de Senaat zelf in vraag bleef stellen. Die de afschaffing van de instelling bepleitte.
Dat is vandaag niet anders. Uit de debatten die de voorbije weken in de Senaat plaatsvonden, en waar leden van alle parlementen uit het land aan deelnamen, is alvast één feit zonneklaar geworden. Er is niemand die vindt dat we verder kunnen zoals we bezig zijn. De Senaat die we vandaag hebben, heeft amper nog toegevoegde waarde. Terwijl er wel ruimte zou moeten komen voor vernieuwende initiatieven met burgerinspraak, die écht een frisse wind door onze democratie zouden doen waaien!
Ik en mijn partij blijven dus voluit voor de afschaffing van de Senaat gaan. Omdat ze nooit opgericht had mogen worden. Omdat liberalen altijd op zoek gaan naar manieren om de democratie te verbeteren. Omdat we in dit land al bijna tweehonderd jaar palaveren over de vraag of de Senaat zin heeft. Vandaag moeten we politieke moed tonen, en geschiedenis schrijven. Laten we nu dus voor de laatste keer het debat over de Senaat voeren. Laten we nu de Senaat afschaffen.
|